Ketenrelaties
Binnen het domein ketenrelaties kijkt MilkBE naar de economische onderwerpen in de zuivelsector waarvoor de Europese Unie de regelgeving bepaalt. Maar we buigen ons evengoed over het interprofessionele kader rond de relatie tussen enerzijds de producent van melk en anderzijds de zuivelindustrie.
Gedragscode Overeenkomsten en contracten
Al in 2009 legde de zuivelsector concrete aanbevelingen vast voor de vorming van geschreven akkoorden tussen melkleveraar en -koper. Deze minimale aanbevelingen omvatten:
- Richtlijnen voor de vorming van overeenkomsten tussen producenten en afnemers van melk;
- Minimale inhoud van het eigenlijke akkoord;
- Minimale inhoud van de leveringsvoorwaarden;
- Verklaring over structureel overleg tussen (groepen van) producenten en hun koper.
BCZ en de landbouworganisaties engageerden zich om het respect van de Gedragscode te promoten bij hun leden en zullen hun leden aanzetten tot het volgen van de Code. Sinds 2009 is het zuivellandschap uiteraard geëvolueerd, waardoor de Gedragscode al meermaals werd bediscussieerd en uitgebreid. In functie van toekomstige behoeften blijft verder overleg over de inhoud van de Code steeds mogelijk.
Nagenoeg alle kopers van melk hebben de gedragscode van MilkBE ondertekend. Het betreft zowel de privé-melkerijen als de coöperaties. Zij hebben zich dus formeel geëngageerd om de aanbevelingen na te komen. Voor de coöperaties kunnen er aanbevelingen opgenomen worden in de specifieke documenten, zoals de statuten of het interne reglement.
Producentenorganisaties
Een informeel overleg platform van producenten aangesloten bij eenzelfde koper laat al lang toe dat producenten en hun koper op een structurele manier in overleg gaan met elkaar. Sinds 2014 laat het Europese Landbouwbeleid ook toe dat er in de zuivelsector echte producentenorganisaties (PO’s) worden opgericht. Dankzij een goed georganiseerde PO kunnen producenten onderling kennis delen en een gemeenschappelijke aanpak bespreken. Dit instrument wordt ook door de overheid erkend.
Een PO heeft als doel op een gestructureerde wijze producenten te laten overleggen met hun koper over uiteenlopende thema’s zoals de leveringsvoorwaarden, duurzaamheidsinitiatieven en volume melk. PO’s moeten leiden tot een verbetering van het overleg tussen de koper en de leveraar, tot meer begrip voor elkaars zienswijze en tot afspraken die voordelig zijn voor beide partijen.
Om de PO- werking in de zuivelsector te ondersteunen, werden er op interprofessioneel niveau enkele aanbevelingen opgelijst die in acht te nemen zijn bij de oprichting van PO. Deze aanbevelingen geven aan hoe de opstart van een PO verloopt. Daarnaast bevat het ook richtlijnen betreffende de vrijwillige leveringsovereenkomst tussen koper en producent waarover de PO kan onderhandelen met de koper.
Inhoudingen op de melkgeldafrekening
Wat er op de melkgeldafrekening moet staan is in België erg strikt gereguleerd. Zo moet de koper minstens maandelijks een melkafrekening bezorgen aan de producent en moet de betaling minimaal gebeuren op basis van de geleverde gehalten aan vet en eiwit. Daarnaast zijn er ook wettelijke bepalingen over hoe de kwaliteit van de melk de uitbetaling beïnvloedt (link naar thema Kwaliteit, subthema Routine-analyses). De regionale landbouwadministratie staat in voor de controle op de correcte toepassing hiervan.
Er zijn bijkomend enkele inhoudingen die gelden voor alle producenten van melk en die de koper afhoudt van het melkgeld en doorstort naar de betrokken instanties. Zo zijn er verplichte bijdragen voor het Sanitair Fonds Zuivel en voor de generieke promotie van melk en zuivelproducten. Dit laatste gebeurt in Vlaanderen door VLAM en in Wallonië door Apaq-W. Verder zijn er de bijdragen aan de Interprofessionele organismen MCC in Vlaanderen en Comité du Lait in Wallonië voor de bewaking van de kwaliteit van de melk.
Alle leveraars die melk leveren aan een koper aangesloten bij MilkBE, leveren een bijdrage aan de werking van MilkBE (incl. het Botulisme fonds). Ook de kopers zelf betalen een bijdrage aan MilkBE.
Europese crisismaatregelen
In tijden van crisis in de zuivelmarkt heeft de Europese Commissie een instrumentarium om in te grijpen op de markt. Dit kan via interventie en private opslag.
Daarnaast kan de Europese Commissie ook uitzonderingen toestaan op de normale wetgeving rond mededinging, nl. ze kan een tijdelijke planning van de melkproductie toelaten. Zo kunnen alle melkveehouders gezamenlijke inspanningen leveren om de productie van rauwe melk af te stemmen op de vraag.
In de praktijk betekent dit dus een vermindering van de melkproductie. Afspraken in die zin kunnen in een akkoord van een PO of van MilkBE worden vervat. Het maken van prijsafspraken tussen producenten of binnen MilkBE blijft uiteraard niet mogelijk.